Met groot verdriet, maar trots op wat hij heeft bereikt, wie hij was en wat hij voor ons heeft betekend, hebben wij afscheid moeten nemen van Anton H.J. Gerits in de gezegende leeftijd van 91 jaar.

Anton is op 3 december rustig overleden in de Hogewey te Weesp waar hij de laatste twee jaar liefdevol is verzorgd. De crematie heeft plaatsgevonden in beperkte kring op maandag 13 december jl.

Anton was de zoon van een kleermaker uit Weert, hij werd in 1930 geboren in Den Haag, bracht de Hongerwinter door bij een boer in Drenthe, en maakte na de oorlog zijn middelbare school af. Hij was een autodidact die alles wat hij wist en kon door zelfstudie had verworven. Hij sprak, schreef en las op uitstekend niveau Frans, Duits, Engels en Russisch en bracht gedurende vele jaren vele avonden door met lezen en studeren om zijn tekort aan academische vorming weg te werken. Hij werd uiteindelijk een van de meest vooraanstaande antiquaren van zijn generatie.

Anton is jarenlang lid geweest van de NVvA, heeft gediend in het bestuur en was voorzitter van de NVvA in de periode 1979-1985, later heeft hij vele jaren gediend in het bestuur van de ILAB: als bestuurslid sinds 1985, en als President (1991-1996). Hij heeft veel gedaan om de idealen van ILAB onder de aandacht te brengen en heeft een grote rol gespeeld in ILAB’s wereldwijde naamsbekendheid en culturele invloed. Anton achtte een verenigingsleven als dat van de NVvA van groot belang voor de collegiale verhoudingen, het uitwisselen van informatie, het elkaar van advies kunnen voorzien bij heikele kwesties, en collectief optreden bij wet- en regelgeving die als zeer hinderend of ondoenlijk werd ervaren.

Begin jaren 90 verkochten we een grote collectie aan de Waseda Universiteit in Tokyo en om dat te vieren wenste de universiteit een grote tentoonstelling te organiseren. Anton en Paula, mijn moeder (1934-2014), werden uitgenodigd om de tentoonstelling mede te organiseren én een catalogus van de tentoonstelling te produceren. Twee maanden lang leefden Anton en Paula in een appartement op de campus en ik meen vrij zeker te weten dat hij het een hoogtepunt vond: zich kunnen onderdompelen in de Japanse cultuur en gewoonten, leren hoe er in Japan werd gewerkt, hoe men met elkaar omging, het doen van boodschappen op lokale markten, hij heeft er enorm van genoten.

Anton was een markante en wat excentrieke man die altijd zijn vlinderdasje droeg. “Mister Butterfly” of “Monsieur Papillon” werd hij wel genoemd. Hij was een vlinderdasje gaan dragen in plaats van een das, toen eens, in zijn jaren bij Nijhoff, zijn das was blijven steken tussen twee boeken in een stapel en die stapel met veel geraas omviel toen hij zich wegdraaide. Vanaf dat moment besloot hij voortaan een vlinderdasje te dragen in plaats van een das. Dat vlinderdasje werd zijn “brand” zoals we vandaag de dag zeggen.

Anton was markant en wat excentriek, en ook had hij weinig met de moderne cultuur: Anton had alle grote namen uit de literatuur wel gelezen: Rilke, Goethe, Tolstoj, Voltaire en zijn geliefde Rousseau. Met de moderne cultuur had hij weinig. Op een beurs in New York stond hij eens met een charmante, niet al te grote Japanse vrouw te praten. Toen ze weg was wees ik mijn vader erop dat hij zojuist met Yoko Ono had staan converseren. Hij had geen idee wie dat was.

Anton was behalve markant en excentriek, ook erg geestig: in de jaren 90 waren er erg succesvolle beurzen in Milaan en we haalden er prachtige omzetten. Maar toen jaren later de operatie “Schone Handen” begon in Italie, gericht tegen de maffia, en de omzetten op de beurs enorm tegen begonnen te vallen, ontlokte dat aan Anton de opmerking: “de helft van onze klanten zit in de gevangenis en de andere helft is op de vlucht.”

Behalve markant en excentriek was hij ook erg snedig: we hadden ooit een boek dat we al lang in ons bezit hadden en maar niet konden verkopen, tot een Engelse handelaar ons er eindelijk van bevrijdde. Een jaar later, tijdens een beurs, vroeg diezelfde handelaar of we het boek, als hij het heel aantrekkelijk zou prijzen, terug zouden willen kopen. Waarop Anton antwoordde: “wij hebben er jarenlang plezier van gehad, nu moet jij er maar eens een paar jaar van genieten.”

Markant en excentriek, jawel, maar ook een hoffelijk verliezer: toen ik eens stiekem een boek kocht dat hijzelf had afgewezen, te duur, en ik hem een tijdje later kon melden dat ik het had verkocht, keek hij mij eens even aan, grijnsde, en sprak de voor mij zeer waardevolle woorden: “Ik geloof dat je zolangzamerhand wel op eigen benen kunt staan.”

Vele jaren heb ik samen met Anton over de wereld gereisd, aan beurzen deelgenomen, beurzen bezocht, klanten bezocht, veilingen, congressen van de ILAB, werkelijk over de hele planeet, en we hebben gedurende deze reizen en avonden in hotels of restaurants talloze intieme en waardevolle gesprekken gevoerd, heerlijk gegeten en van heerlijke wijnen genoten, want daar hield hij zeker van: het waren misschien wel de mooiste jaren uit mijn professionele leven. Hij was mijn vader, maar hij werd in die jaren ook mijn vriend.

Daarnaast heeft Anton een respectabel aantal publicaties op zijn naam staan: proza, gedichtenbundels, bijdragen aan feestboeken en publicaties met betrekking tot bibliografie: in Harvard Bulletin bijvoorbeeld over Condorcet, Vauban en Boisguilbert, een supplement op de bibliografie van Del Bo over Fourier, en een supplement op de bibliografie van Walch over Saint-Simon.

In 1993 werd Anton de Literaire Prijs van de Provincie Gelderland toegekend voor zijn cyclus “Tot Dolen en Dromen Ontwaakt”, een eerbetoon aan Ida Gerhardt, en kort daarna behaagde het Hare Majesteit hem te benoemen tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau als blijk van erkenning voor zijn werk, zijn internationale presentie, zijn gedichten, en zijn inzet voor zijn vak.

Een filosoof heeft ooit eens gezegd: het leven heeft geen zin, behalve de zin die je er zelf aan geeft: Anton is de belichaming van deze uitspraak, iemand die aan zijn leven werkelijk zin heeft gegeven. Anton heeft een rijk, lang en zinvol leven gehad en al doet het ons groot verdriet dat wij afscheid hebben moeten nemen, hij laat vele mooie herinneringen, verhalen en anecdotes achter die nog lang in de familie zullen worden gedeeld.

Namens de familie:

Arnoud Gerits

Correspondentie uitsluitend per brief aan:

A. Gerits
Distelvlinderweg 37 d
1113 LA Diemen

of per email aan: a.gerits@inter.nl.net